#9 Aandachtige betrokkenheid

Dag allemaal. Mijn naam is Lisette Bastiaansen. In het dagelijks leven ben ik onderzoeker, onderzoeksbegeleider, docent en toezichthouder in onderwijs.

De afgelopen 5 jaar heb ik de gelegenheid gehad om onder leiding van Gert Biesta promotieonderzoek te doen naar de pedagogische betekenis van aandachtige betrokkenheid.

Ik heb me daarbij gericht op vragen als “Waar gaat onze aandacht en

betrokkenheid als leraar naar uit?”, “Wat bedoelen we eigenlijk als we zeggen dat we een kind willen “zien” en hoe kan die aandacht en betrokkenheid van betekenis zijn?

Wat kan het brengen? En ook wat vraagt het?”

Via deze tutorial wil ik jullie iets meegeven waarom het belangrijk is om ook vanuit een pedagogisch perspectie naar welbevinden te kijken. En voor ik dat kan doen, zou ik graag kort iets uitleggen over waar het bij de pedagogiek over gaat.

In de basis gaat het bij de pedagogiek over het op een volwassen manier om leren gaan met je eigen vrijheid en het handelingsperspectief van leraren daarop. Dus hoe kun je een kind laten oefenen met het verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen bestaan, zodat-ie op eigen benen in de wereld komt? Nou hebben de grote pedagogen daar allemaal een wat andere invalshoek bij. Dus ik neem jullie even mee langs een aantal van die pedagogen.

<Naast Lisette Bastiaansen verschijnt een dia met als titel “Volwassen vrijheid” en daaronder “Gert Biesta: het ‘moeilijke midden’ tussen wereldvernietiging en zelfvernietiging”>

Als eerste zou ik kort iets willen zeggen over Gert Biesta.

Gert Biesta spreekt bij het volwassen omgaan met vrijheid vooral over het bestaan van een kind in de wereld. En wat hem betreft, is het belangrijk dat een kind leert oefenen met het in beheer nemen van de eigen impulsen en de eigen soms onvolwassen verlangens.

Hij geeft daarbij aan dat de vrijheid van de één net zo belangrijk is als de vrijheid van de ander. En dat het er dus om gaat dat je als kind oefent met het vinden van het moeilijke midden tussen wereldvernietiging en zelfvernietiging tussen wat voor jou belangrijk is en wat voor die ander belangrijk is.

<De dia met als titel “Volwassen vrijheid” en daaronder “Gert Biesta: het ‘moeilijke midden’ tussen wereldvernietiging en zelfvernietiging” wordt aangevuld met “Otto Friedrich Bollnow: ‘een getroost gemoed’”>

Een tweede pedagoog die ik even zou willen noemen is Otto Friedrich Bollnow.  Otto Friedrich Bollnow beschrijft vrijheid en vooral het volwassen omgaan daarmee vooral vanuit het innerlijk. Hij zegt: "Het is belangrijk dat je een kind laat oefenen met het vinden van een

getroost gemoed, met het vinden van innerlijke geborgenheid. Alleen dan kan een kind open blijven staan naar de wereld en ook horen wat er vanuit die wereld, de aanspraken die er vanuit die wereld op hem of haar gedaan worden".

<De dia met als titel “Volwassen vrijheid” en daaronder “Gert Biesta: het ‘moeilijke midden’ tussen wereldvernietiging en zelfvernietiging” en “Otto Friedrich Bollnow: ‘een getroost gemoed’ wordt aangevuld met “Martin Buber: ‘het midden tussen afhankelijk en onafhankelijk’”. Deze dia wordt tijdelijk schermvullend.>

En de derde die ik zou willen noemen is Martin Buber. Hij beschrijft vrijheid vanuit het

midden tussen afhankelijk en onafhankelijk. Hij zegt: "Het is belangrijk om een kind te laten oefenen met het midden daarin vinden. Want als je afhankelijk bent, ben je niet vrij. En als je onafhankelijk bent, sta je niet meer in de wereld. En alleen vanuit het vrije midden kan

je zelf de keus maken om je weer met een ander mens te verbinden".

Als je nu vanuit de pedagogiek naar de vraag van welbevinden kijkt, dan zou je dus kunnen zeggen: "Bij de pedagogiek gaat het er over dat je een kind uitdaagt en uitnodigt en verleidt om zelf het eigen welbevinden ter hand te nemen". Maar wat dan wel belangrijk is, is dat

je daar de tijd en de ruimte ook voor krijgt. En hier spelen zich een aantal maatschappelijke spanningsvelden af waar ik even met jullie langs wil gaan, omdat die spanningsvelden dat oefenen met die vrijheid en met het op eigen benen staan, welbevinden vinden onder druk zetten.

<Een nieuwe dia verschijnt naast Lisette Bastiaansen. De titel is “Spanningsvelden” en het eerste item ervan is ‘Ik vs wij (Zygmyunt Bauman)’.>

Het eerste spanningsveld is het spanningsveld tussen ik en wij. Zygmunt Bauman heeft daar heel veel over geschreven. Hij zegt: "We leven in een wereld die in alles gericht is op een ik.

En dan ook nog eens op een snel veranderend ik". Hij heeft het over een fluïde ik. Je mág niet jezelf zijn, je moet jezelf zijn. En je moet jezelf ook steeds jonger daarin uitvinden.

En hij zegt: "Dat staat op spanning met het feit dat we eigenlijk samen als mensen bestaan".

En je zou kunnen zeggen dat gepersonaliseerd leren een voorbeeld is van je mág jezelf zijn.

Maar als je daarin doorslaat, wordt het misschien ook wel een je moet jezelf zijn en het draait alleen om jou. Dus dat spanningsveld in 't midden houden is daarin heel belangrijk.

<De dia krijgt naast het eerste item ‘Ik vs wij (Zygmyunt Bauman) een tweede spanningsveld: ‘Uiterlijkheid vs innerlijkheid (Renée van Riessen)’.>

Het tweede spanningsveld waar ik op wil wijzen is het spanningsveld tussen uiterlijkheid en innerlijkheid.

Renée van Riessen is een filosoof die daar heel veel over geschreven heeft en zij zegt: "We leven in een wereld waar eigenlijk het enige wat telt is uiterlijkheid. Je moet je als mens en

ook als kind continu manifesteren. Je moet continu aanstaan en laten zien wie je bent".

Of het nu gaat om elevatorpitches of je cv die al heel jong gepimpt moet zijn. De tijd en de ruimte om naar binnen te keren, om stil te worden en even niet aan de wereld te vertellen wie jij bent en waar jij staat wordt steeds meer beperkt. Dat zie je ook bij kinderen daar, dat die heel vaak aanstaan en continu ook met elkaar in contact staan daarin.

<De dia krijgt naast de eerste twee items ‘Ik vs wij (Zygmyunt Bauman) en ‘Uiterlijkheid vs innerlijkheid (Renée van Riessen)’ een derde spanningsveld: ‘Gemodelleerde werkelijkheid vs subjectieve realiteit (Rob van Gerwen)’.>

Het derde spanningsveld is het spanningsveld tussen de gemodelleerde werkelijkheid en de subjectieve realiteit. Onze wereld is door allerlei ontwikkelingen zo ingewikkeld geworden

dat we er heel begrijpelijk de voorkeur aan gaan geven om die werkelijkheid te modelleren.

Als je kijkt naar kinderen zou je kunnen zeggen dat het stellen van een diagnose ook een

voorbeeld is van een gemodelleerde werkelijkheid. En op zich kan zo'n diagnose heel helpend zijn maar niet als vergeten wordt dat er een kind achter die diagnose zit die veel meer is dan alleen die diagnose.

<De dia krijgt naast de drie items ‘Ik vs wij (Zygmyunt Bauman), ‘Uiterlijkheid vs innerlijkheid (Renée van Riessen)’ en ‘Gemodelleerde werkelijkheid vs subjectieve realiteit (Rob van Gerwen)’ een vierde spanningsveld:’Gefragmenteerde aadach vs gebundelde aandacht (Rob van Gerwen)’.>

En dan is er ook niet heel onbelangrijk het spanningsveld tussen gefragmenteerde aandacht en gebundelde aandacht. Er wordt veel over geschreven, veel onderzoek naar gedaan. Onze contacten worden steeds oppervlakkiger en aandacht verdunt en verwijdt. Dat is prima, want het heeft natuurlijk ook heel veel voordelen. Maar het nadeel is wel dat wat

Rob van Gerwen gebundelde aandacht noemt, polymodale aandacht noemt hij het ook wel. Dus aandacht met lijf en leden, één op één dat de ruimte daarvoor ook steeds kleiner wordt.

<De dia krijgt naast de vier items ‘Ik vs wij (Zygmyunt Bauman), ‘Uiterlijkheid vs innerlijkheid (Renée van Riessen)’, ‘Gemodelleerde werkelijkheid vs subjectieve realiteit (Rob van Gerwen)’en ’Gefragmenteerde aandacht vs gebundelde aandacht (Rob van Gerwen)’ een vijfde spanningsveld:’Toenemende systeemeisen vs zingeving (Hartmut Rosa)’.>

En als laatste, en dat is misschien wel het belangrijkste spanningsveld we zitten in een tijd

waarin er een toenemende spanning zichtbaar wordt tussen de eisen die het systeem aan ons stelt en het vinden van werkelijke zingeving in onze eigen bestaan. Hartmut Rosa heeft daar veel onderzoek naar gedaan en veel over geschreven en hij zegt: “We zitten in een TGV die gericht is op vooruitgang en op presteren die steeds sneller gaat en als je even een halte uitstapt dan ben je bijna boventallig verklaard".

En die systeemeisen leggen een druk op de ruimte en de tijd om werkelijke zingeving te vinden.

<De dia met de 5 spanningsvelden voor welbevinden wordt schermvullend getoond.>

Dus eigenlijk zou je kunnen zeggen:”Het ontbeert aan tijd en ruimte om samen te zijn, om naar binnen te keren, om die ingewikkelde werkelijkheid tot ons te laten komen”.

En hier komt de pedagogiek om de hoek kijken. Je zou kunnen zeggen dat de pedagogiek en zeker een aandachtig betrokken grondhouding binnen de pedagogiek die ruimte wél zou willen maken. Opnieuw ruimte zou willen maken voor kinderen om zichzelf te leren verhouden tot zichzelf en tot de ander en de wereld.

Heel veel van jullie doen dat gewoon iedere dag opnieuw. Maar ik heb geprobeerd om dat in de vorm van een aantal aandachtsbewegingen te beschrijven, zodat het ook gemakkelijker wordt om het met elkaar over te hebben.

<Er verschijnt een dia met de titel “Aandachtig zijn” en een afbeelding met daarop 2 gestyleerde poppetjes. De een loopt richting de stilstaande ander, die met 1 arm een zwaaibeweging maakt. Er wijzen 3 pijlen richting het lopende poppetje vanaf het stilstaande poppetje. De tekst onder de afbeelding is “Ruimte maken voor de ander om als mens te verschijnen”.>


De eerste aandachtsbeweging is aandachtig zijn. Dat is een beweging van buiten naar binnen. Ben je in staat als mens en dus als leraar om de ander werkelijk in jouw binnenste te ontvangen zoals die persoon op dat moment is zonder daar een oordeel over te hebben en zonder daarin, ook heel belangrijk, een eigen belang te hebben.

Als je dat kunt, dan kun je daarmee ruimte maken voor de ander als mens om tevoorschijn te komen. Dan kan een kind, Carl Rogers zou zeggen: "Uit zijn kerker komen".

<Er verschijnt een dia met de titel “Aanwezig zijn” en is voorzien van dezelfde afbeelding met daarop 2 gestyleerde poppetjes. De pijlen zijn anders. Beide poppetjes hebben een pijl naast zich die zowel naar beneden als naar boven wijst. Tussen hen in zijn 2 pijlen die naar elkaar wijzen. De tekst onder de afbeelding is “Het uitnodigen van de andere om tot een ontmoeting te komen”.>


De tweede beweging die ik beschrijf is aanwezig zijn. Ik noem dat een innerlijke aandachtsbeweging omdat die gaat over het afstemmen op je eigen gevoelens en emoties en op je lichaam om van daaruit heel wakker in het hier en nu te zijn en de ander werkelijk te kunnen ontmoeten. Het gaat hier eigenlijk over met elkaar zijn in plaats van dat je ergens naartoe gaat, gaat het over een soort stil bij elkaar wakker aanwezig zijn.

Ik denk dat we allemaal die momenten wel kennen dat je dat met iemand anders hebt en dat je ook voelt dat je daarin zelf tot jezelf komt en die ander kunt ontmoeten.

<Er verschijnt een dia met de titel “Betrokken zijn” en is voorzien van weer dezelfde afbeelding met daarop 2 gestyleerde poppetjes. De pijlen zijn wederom anders. Beide poppetjes hebben een pijl naar een wereldbol, die boven hen hangt. Tussen hen in zijn 2 pijlen die van het lopende naar het stilstaande poppetje wijzen en het lopende poppetje heeft een vraagteken boven zijn hoofd gekregen. De tekst onder de afbeelding is “Het articuleren richting de ander om als zelfstandig mens te kunnen blijven verschijnen”.>


En de derde beweging beschrijf ik als betrokken zijn. Ik noem dat een uitgaande aandachtsbeweging want je wilt ook met je aandacht ergens altijd naartoe.

Betrokken zijn gaat over het meedragen, over het bijdragen en over het articuleren van in

dit geval het op eigen benen mogen staan. Dus betrokken zijn gaat heel duidelijk niet over het overnemen maar juist over de ander de kans geven om het zelf te doen. Iedere dag opnieuw en iedere dag een nieuwe kans.

<Er verschijnt een verzameldia met de drie verschillende scenario’s van ontmoeten: aandachtig zijn met ruimte maken, aanwezig zijn met uitnodigen en betrokken zijn met articuleren. De 3 afbeeldingen van de 2 poppetjes met diverse pijlen, staan er ook bij.>

Deze drie bewegingen samen bieden een kind dus op allerlei manieren de prikkel en de uitdaging om als mens te verschijnen en daarin dus ook het eigen welbevinden ter hand te nemen.  En daarmee is, denk ik, zonder dat je al echt heel erg hoeft te handelen, zonder dat je in allerlei instrumentele oplossingen hoeft te denken, een hele belangrijke stap gezet.

Dus wat mij betreft is dat de basisstap om te nemen, in plaats van dat je het voor kinderen alleen maar wil oplossen, dat je ze ook de ruimte biedt om er zelf mee aan de slag te gaan.

<De verzameldia wordt een aantal secondes schermvullend.>


Is hiermee alles rondom welbevinden dan opgelost?

Nee, ik denk het niet. De vraag naar welbevinden van kinderen is eigenlijk een grote maatschappelijke vraag. Die kunnen wij als onderwijs en als leraar helemaal niet in ons eentje oplossen. Zolang we in een tijd zitten waarin voortgang overheerst, expansie, prestatie, dat de belangrijkste criteria zijn zal dat welbevinden mogelijk onder druk blijven staan.

Betekent dat dan dat je niks kunt doen? Nou nee, ik denk het ook niet. Want alle veranderingen, en we zitten inmiddels in een transitietijd dat zeggen ook de grote denkers beginnen klein, beginnen lokaal, beginnen bij jou, beginnen bij mij, beginnen binnen onderwijs. Onderwijs is juist een heel belangrijke plek waar dat gestalte kan krijgen. Dus ik zou willen zeggen, ga eens met elkaar in gesprek en ga eens met jezelf aan de slag. Heb jij nog wel genoeg ruimte en tijd om aandachtig betrokken bij leerlingen te kunnen zijn? Of zou je daarin meer willen? Hebben jullie samen de moed om af en toe wat meer buiten de lijntjes te kleuren? Om misschien de diagnoses even uit te stellen, oordelen op te schorten? Op zoek te gaan naar vertraging? Probeer in die kleine, tussendoormomenten ook dingen te doen.

Aandachtige betrokkenheid is helemaal niet groot, zit niet in grote coachgesprekken of ingewikkelde trajecten, maar begint eigenlijk gewoon iedere dag, iedere ochtend opnieuw bij jou en bij mij, vanuit de intentie om die ander als mens te willen ontmoeten.

Want dat, en dat geven jullie ook in onderzoek massaal aan is waar het uiteindelijk toch over gaat. Om de ander, een kind of een jongere als mens in de wereld te brengen.

En als we die intentie nou vooropstellen en vanuit die aandachtig betrokken grondhouding met elkaar aan de slag gaan dan weet ik zeker dat er dingen gaan veranderen en weet ik ook zeker dat we kunnen bijdragen aan die transitie waarvan de grote denkers zeggen dat die al in gang is gezet.

En ik wens jullie daar heel veel succes bij en ik hoop dat we elkaar over een tijd nog eens een keer spreken.

Dank je wel.

Lisette Bastiaansen

  • Footerlogo Nationaal Programma Onderwijs