#17 Therapietaal in de klas

<Intro met de volgende tekst:
NP Onderwijs > Kenniscommunity
Welbevinden: Therapietaal in de school
Een tutorial met Bert Wienen
De achtergrondafbeelding hierbij is een groepje scholieren die elkaar lachend aankijken in een klaslokaal >

Welkom bij deze tutorial over therapietaal.

Therapietaal onder jongeren en therapietaal in het onderwijs.

Ik was onlangs nog op een vo-school in de aula.

En dan hoef je eigenlijk helemaal niet zo lang te luisteren of je hoort het wel.

Een jongen die tegen een andere jongen riep:"Hee, ben je depressief ofzo?"

Therapietaal is eigenlijk overal om ons heen.


Onlangs een artikel in de Volkskrant over die therapietaal.
 

<Het artikel uit de Volkskrant wordt even getoond.>

Het spreken in trauma, triggers, toxische sfeer, angst, depressie.

Je ziet het overal om je heen. En misschien zit er wel

een grote samenhang met deze therapietaal en het aantal kinderen dat jeugdhulp nodig heeft.

Ook aan het begin van 2023 is dat weer verder gegroeid. Steeds meer.

Therapietaal.

Maar als je bijvoorbeeld op Instagram kijkt, dan zie je niet alleen therapietaal,

maar ook steeds meer therapiebeelden.

<Er worden een paar posts van Instagram getoond waarop je 2 vrouwen ziet. Elke vrouw toont 2 foto’s die erg van elkaar verschillen.>

En dat zijn dubbelportretten.

Portretten die eigenlijk allemaal hetzelfde ritme kennen.

Namelijk, zo zie ik eruit als ik me goed voel, en zo zie ik eruit als ik me niet goed voel.

Als ik ziek ben.

En daaromheen zie je dan ook allerlei therapeutische taal. Taal die als je dus op

dat soort sociale media kijkt en daarop klikt als 12-jarige jongen of 12-jarig meisje die je

de hele dag op je af krijgt. Is die therapietaal, komt dat nou alleen door de therapeuten? Of komt dat nou alleen door het onderwijs? Waar komt dat nou eigenlijk vandaan?

Nou, er zijn natuurlijk een heleboel dingen waar je naar zou moeten kijken dan. Maar voor vandaag eentje.

Namelijk die van onze overheid.
 

<Er wordt een dia getoond met het logo en tekst van de campagne “Hey, het is oké”>

In 2018 startte er een campagne. “Hey, het is oké”. Praat over je depressie. Die campagne, “hey, het is oké”, loopt eigenlijk nog steeds. En natuurlijk laat ik duidelijk zijn. Het is heel goed als je je somber voelt om over die klachten te spreken. En mensen op te zoeken om

je heen om het daarover te hebben. Over je angst of wat je ook maar meemaakt.

Maar als je naar deze campagne kijkt en je kijkt naar de site van deze campagne, dan staat daar "Je somber voelen, angst te hebben of gespannen zijn. Bijna één op de twee Nederlanders krijgt ooit te maken met een psychische aandoening."

Hier zie je iets geks. Je zou zeggen, iedereen is wel eens angstig, of iedereen is wel eens somber. Dat maakt ons zelfs tot mens. Maar hier wordt dat een psychische stoornis  genoemd. En zelfs met therapietaal betiteld. Je bent depressief. Je bent angstig.

Om dat wat te snappen, zouden we eens kunnen kijken naar het fenomeen van de kruipende concepten. Concept creep, noemen ze dat in de wetenschap.
 

<Er verschijnt een dia met de volgende tekst:
Het idee van “kruipende concepten”
-> We verstaan meer onder dezelfde term
-> We verstaan verschillende zaken onder dezelfde term
Of we redeneren: wat ‘goed is’* voor 1, is goed voor allen.
* vanuit therapeutische logica>

En dat idee is dat we eigenlijk steeds meer gaan verstaan onder dezelfde term, of we gaan steeds meer verschillende dingen onder dezelfde term verstaan. Somberheid wordt dan depressie.

En dan zien we dat er steeds meer onder die depressie valt, of angst wordt dan een stoornis.

Dan zien we dat daar steeds meer onder valt. Of trauma.

Er valt steeds meer onder. En dan zien we in het onderwijs altijd iets geks ontstaan. Dan zien we ineens dat het omslaat. Dan zeggen we wat goed is voor één, is goed voor iedereen. Dus als één iets met angst heeft, dan zouden we vanuit preventie iedereen maar van alles moeten vertellen over angst.

Of als we steeds meer kinderen zien die iets met trauma hebben, dan moeten we iedereen maar traumensensitief onderwijs geven. Wat goed is voor één, is dan ook voor iedereen.

Dat is de logica die daaruit volgt. En daaronder zit nog iets vreemds.

<Er verschijnt een dia met de titel “Angst” en tekst “Angst (paniek/piekeren) is gradueel. Met dan een gekleurde balk die van heel licht naar heel donker overgaat. Daaronder de tekst “Maar: in het publieke gesprek valt het graduele weg.>

We zagen al in dat verhaal van "hey, het is oké", praat over je. Daar hadden we het er over dat angst iets gradueels is. Iedereen heeft wel eens bepaalde vormen van angst.

Iedereen is wel eens angstig. Of iedereen piekert wel eens. Maar sommige mensen heel erg veel. Dat zeg maar angst, depressie of andere dingen, gradueel zijn, valt in die therapietaal weg.

Je hebt gewoon een stoornis.

Je bent gewoon ziek.

Je bent depressief.

Je bent angstig.

Die gradualiteit valt eigenlijk weg. En dan zien we een aantal effecten ook in het onderwijs.

<Er verschijnt een dia met de titel “Gevolgen (logisch vanauit therapietaal)” met daaronder 5 gevolgen en de gekleurde balk weer.
De 5 gevolgen:
1. Actief toebrangen van een zelfbeeld:’Ik ben angstig’ of ‘ik ben depressief’, ‘ik ben ziek’.
2. Weerstand wegnemen (vermijden, actief helpen met vermijden, waardoor het alleen maar erger wordt)
3. Let op, we spreken over tieners. Dan gaat ook het ‘erbij horen’ meespelen. Hoor je er nog wel bij als je ‘niks’ hebt?
4. Focus op individu i.p.v. op de kracht van gewoon goed onderwijs.
5. Leerlingen met ernstige angst/stoornissen worden niet of laat geholpen.>

We zeggen dan, ja, je bent angstig, je bent depressief. Maar wat doet dat eigenlijk met

het zelfbeeld van kinderen en van jongeren? Als ze gewoon willen leren. En ze eigenlijk horen de hele dag dat ze ziek zijn. Of we zien eigenlijk de reactie dat als het niet zo lekker loopt, dat we dan weerstand wegnemen. We zien dat heel mooi rondom angst.

Ik sprak onlangs een rector van een voortgezetonderwijsschool. En die zei "ik heb het afgelopen jaar in de examentijd nog nooit zoveel verzoeken gehad om in aparte ruimtes het examen te mogen maken. Ik krijg dat bijna niet meer voor elkaar in de school. Zoveel ruimtes heb ik helemaal niet.”

Daar zit het idee achter van continu weerstand wegnemen, het vermijden. Let op, we spreken over tieners. Het valt mij op dat als ik met jongeren spreek of ook wel als ik een college geef. Dat het eigenlijk helemaal niet meer zo makkelijk is voor de jongeren om te zeggen, maar ik heb helemaal niks. Ik heb helemaal geen last van angst. Of eigenlijk ook niet van somberheid: ik vind het leven één groot feest.

Ja, dan hoor je er eigenlijk niet bij.

In bepaalde contexten, in bepaalde vormen van onderwijs. We zien dat in die therapietaal de logica heel erg is gericht op het individu. Op de individuele leerling en individuele aanpassingen rondom die leerling. Terwijl een belangrijke kracht van het onderwijs juist is,

dat je die jongeren ziet als groep, als een soort mini-samenleving.

En een zorg. Als we zoveel over angst, over depressies en over therapietaal spreken, houden we dan nog wel zorg beschikbaar voor kinderen en jongeren die dat gewoon echt nodig hebben.

En is er een alternatief?

<Er verschijnt een dia met de titel “Kan het anders?” met de tekst “Zien we wel dat er ook andere oplossingen zijn dan therapietaal (vb. academische steun en ervaren verbondenheid)? Het logo van het NRO staat ook in de rechter bovenhoek.
Dan 2 grafieken met lijnen en stippen. De ene grafiek legt het verband tussen verbondenheid en geluk in de periode 2021-2023, de andere tussen academische steun en totale angst/depressie in dizelfde periode.>

 

We doen zelf al een aantal jaren onderzoek onder jongeren op het vo,  met een aantal

vo-scholen samen NRO-onderzoek. En dat onderzoek gaat over die ontwikkeling van angstklachten of depressiviteitsklachten. We zijn nu bezig met de eerste analyses.

We hopen daar de komende tijd meer over te publiceren.

En uit die eerste analyses komen eigenlijk twee hele mooie factoren naar boven.

De eerste factor is academische steun. Dus de mate waarin een leerling het gevoel heeft,

dat die leraar het in hem ziet zitten. Dat hij het huiswerk goed uitlegt. Dat hij de stof goed uitlegt. En het die leerlingen het gevoel geeft dat ze het kunnen leren.

En een andere factor, schoolconnectedness. Het idee dat je erbij hoort op school, dat je onderdeel bent van de groep.

Dat zijn factoren waarvan we uit onze onderzoeken nu zien, dat die heel erg dempend zijn op die ontwikkeling van angst en depressiviteitsklachten.

<Er verschijnt een dia, wederom met het logo van het NRO in de rechter bovenhoek. De dia heeft de titel “Kan het anders?” en de tekst: “Zien we wel dat er ook andere oplossingen zijn dan therapietaal (vb academische steun en ervaren verbondenheid)?
Mijn school motiveert leerlingen om te leren;
Mijn leraren geloven dat ik mijn schoolwerk goed kan doen;
meestal begrijp ik mijn huiswerkopdrachten;
Mijn schoolwerk is interessant;
Ik heb het gevoel dat ik gezien word.>

Check dus, mijn school motiveert leerlingen om te leren.  Mijn leraren geloven dat ik mijn schoolwerk gewoon goed kan doen.  Meestal begrijp ik mijn huiswerkopdrachten.

Mijn schoolwerk is interessant en ik heb het gevoel dat ik gezien word.

Dat zijn belangrijke factoren.

Dat is niet zozeer therapietaal, maar dat is gewoon de taal van de pedagogiek of de taal van de didactiek.

<Een nieuwe dia komt in beeld. Bovenaan staat “Voor het onderwijs” en daaronder:
Laat u niet afleiden door de therapietaal:
1. In onderwijs is welbevinden een (belangrijk) effect, i.p.v. enkel een doel/voorwaarde te bereiken door gewoon heel goed onderwijs;
2. Werk aan de pedagogische relatie (academische steun) waarin de therapietaal niet per definitie een plek heeft.>

Laat je dus op school niet teveel afleiden door de therapietaal. Want we zien een rare omkering in het onderwijs, als het gaat over welbevinden. Dat komt heel erg voort uit die therapietaal. We zeggen dan: "kinderen moeten zich eerst goed voelen en pas dan kunnen ze leren." Of: "school zou moeten bijdragen aan het welbevinden. Het is zelfs een doel van onderwijs." Ik denk zelf dat het veel beter is om welbevinden vooral te zien als een effect van onderwijs. En je dus binnen dat onderwijs vooral heel erg bij die pedagogische didactische taal te houden.

En werk daarbinnen aan de pedagogische relatie, de academische steun, waarin die therapietaal niet per se een plek hoeft te hebben.

Check dus af.


<Een nieuwe dia komt in beeld. Bovenaan staat “Voor het onderwijs” en daaronder:

Check:
1. Voelen leerlingen zich gezien, ‘ik sta er niet alleen voor’;
2. Geeft u iedere leerling het gevoel: bij mij kun/mag je het leren, ik weet het zeker!>

Voelen en leerlingen zich gezien op school. Hebben ze het gevoel dat ze er niet alleen voor staan. En hebben ze elke dag ook bij u in de klas gewoon weer het gevoel: “hier mag ik echt leren, hier krijg ik leerkansen. En hier staat een docent voor de klas die in mij gelooft. En wel zo d'r in gelooft dat ik het kan leren."

Is dat niet een veel beter en veel meer passender perspectief voor het onderwijs dan meegaan in de therapietaal?

<De laatste dia wordt getoond:
Het logo van het Instituut voor Inclusief Onderwijs en de url
https://instituutvoorinclusiefonderwijs.nl>

Ik wens u daarbij heel veel succes.

Dank u wel.

Bert Wienen

  • Footerlogo Nationaal Programma Onderwijs