De Klipper - Nationaal Programma Onderwijs

SOFIE: Ik ben Sofie Schouwenburg. Ik ben beleidsmedewerker
bij het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek.
En ik coördineer onder andere de Effectmeting
kansrijke interventies in het PO en VO.


SOFIE: Wij proberen de kwaliteit van het Nederlandse
onderwijs te versterken door middel van het verbinden van
de wetenschap aan de praktijk en het beleid.


SOFIE: En dat doen we door middel van het financieren
en coördineren van onderwijsonderzoek en de resultaten uit dat
onderzoek ook weer vervolgens bruikbaar en toegankelijk te
maken voor de onderwijspraktijk en voor het onderwijsbeleid.


ALWIN: Ik ben Alwin Akkermans, directeur van basisschool
De Klipper, een mooie school in Berkel en Rodenrijs, gemeente
Lansingerland.


ALWIN: Ja, we hebben besloten om mee te doen aan het
onderzoek omdat we merken in het onderwijs
dat we heel veel dingen doen, een heleboel goede dingen,
maar wat we daarbij weleens missen is het onderzoek erachter.


ALWIN: Werkt het echt, wat het programma belooft?
Doen we dat ook echt? En door middel van dit onderzoek
werken we eigenlijk 'evidence-informed'. En dat is wel iets waar
we als school en ook als scholenstichting heel erg achter
staan, om even verder te kijken en door middel van
onderzoek te kijken of een methode werkt.


SOFIE: We zijn op dit moment veertien heel diverse interventies
aan het onderzoeken in het basisonderwijs en het voortgezet
onderwijs. Een voorbeeld is Rekensprint, waarbij kinderen op de
basisschool worden begeleid in het oefenen met
rekenvaardigheden.


HELGA: Rekensprint is een methode die online wordt gebruikt.
Kinderen werken daarmee een aantal keer per week
met een begeleider en een aantal keer zelfstandig met
een aangepast op hun niveau rekenprogramma.
En dat doen ze vier keer in de week.


HELGA: Ik zie gebeuren dat de kinderen tijdens het werken
met Rekensprint dat ze dat heel geconcentreerd en goed doen
en vooral als er een begeleider bij zit, dat dat heel intensief
gebeurt.


HELGA: Ik zie ook dat kinderen merken dat ze ermee
vooruitgaan. Ze hebben ook inzicht in hun eigen ontwikkeling
omdat ze dat in hun eigen omgeving kunnen bekijken.


HELGA: Dus dat werkt gewoon heel fijn voor de kinderen.
Ik denk dat het de ontwikkeling ten goede komt
omdat ten eerste het inzicht wat de kinderen zelf ervan
krijgen, de ontwikkeling die ze doormaken, dat motiveert ze hee
erg om ook weer door te gaan, om zich ervoor in te blijven
zetten.


HELGA: En het is fijn dat het vier keer in de week gebeurt,
dus dat er echt continuïteit is in het programma.


ALWIN: Wat we wel heel erg zien en merken in het onderzoek,
en dus ook waar we in meegenomen worden als school
is, nou ja, de resultaten die het oplevert bij de kinderen,
gecombineerd met het onderzoek van: Werkt het? Heeft het
dus effect wat we aan het doen zijn met de kinderen?


SOFIE: We hebben al heel veel geleerd natuurlijk van het hele
proces tot nu toe. En we zouden graag vaker
van dit soort onderzoeken willen uitvoeren, dus ook samen met
het Nederlands Jeugdinstituut kijken we naar het hele proces
en wat we ervan leren.


SOFIE: Inmiddels is het project ook al uitgebreid naar de
sectoren vmbo, praktijkonderwijs en speciaal onderwijs.
Maar het is dus wel de bedoeling dat we in de toekomst ook op
andere gebieden dit soort grootschalige effectmetingen gaan
doen.


SOFIE: In principe zijn de onderzoekers zelf verantwoordelijk
voor het delen van de resultaten uit het onderzoek.
Maar we zijn ook vanuit het NRO, samen met onze
partner het Nederlands Jeugdinstituut, het NJi, samen aan het
kijken hoe we de resultaten uit het onderzoek zo goed mogelijk
kunnen implementeren en waarborgen in de praktijk.
 

  • Footerlogo Nationaal Programma Onderwijs