#11 Teachers with special needs – Laura Batstra
Teachers with special needs – Laura Batstra In het onderwijs spreken we vaak over ‘children with special needs’, maar moeten we daar niet radicaal anders naar gaan kijken en over spreken?
Hoogleraar Orthopedagogiek van de Rijksuniversiteit Groningen Laura Batstra houdt het onderwijs een spiegel voor over hoe we naar 'special needs' kijken en maakt tegelijk de koppeling naar wat dit doet met het welbevinden van leerlingen en leraren. Ze geeft in deze tutorial twee voorbeelden, vier argumenten, drie tips en sluit af met een verzoek aan alle leraren.
Beste onderwijsprofessionals. Mijn naam is Laura Batstra.
Ik werk als onderzoeker en docent bij de Universiteit van Groningen en ik heb
recentelijk verschillende zalen met leerkrachten op de kast gekregen.
<Er verschijnt een dia met haar naam en haar e-mailadres: l.batstra@rug.nl >
Ik stelde namelijk voor om de al-om-tegenwoordige term, "children with
special needs", kinderen met speciale onderwijsbehoeften, te vervangen door de term "teachers with special needs", leerkrachten met speciale behoeften.
"Maar je kunt de problemen in het onderwijs toch niet eenzijdig bij de leerkrachten leggen", klonk het verontwaardigd vanuit de zaal.
Daar ben ik het volmondig mee eens, maar toch denk ik dat de term “teachers with special needs” het welbevinden van leerkrachten en leerlingen kan bevorderen en kansen biedt voor passend onderwijs. En ik zal dat toelichten aan de hand van twee voorbeelden en vier argumenten en ik sluit af met drie tips en één verzoek aan jullie.
Het eerste voorbeeld van een kind met zogenoemde special needs, wat ik zal gebruiken, is
ADHD. Mede omdat ik met mijn onderzoeksgroep Druk & Dwars al een aantal jaar me inzet voor het voorkomen waar mogelijk van dit label bij kinderen.
Zo'n ADHD-label legt de problemen niet bij leerkrachten, niet bij ouders, niet bij ons overbelaste onderwijssysteem en ook niet bij de jachtige samenleving, maar bij het kind.
Het kind heeft een stoornis, het kind heeft ADHD. En we weten uit onderzoek dat veel leerkrachten ADHD zien als een hersenstoornis die druk en ongeconcentreerd gedrag veroorzaakt. Jullie weten natuurlijk wel beter, maar voor de zekerheid licht ik toch nog even toe waarom deze stelling niet klopt.
<Er verschijnt een dia met daarop 7 dobbelstenen met letters die samen het woord TEACHER vormen. Op de dobbelstenen liggen hersenen. Naast de afbeelding staat “Leerkrachten denkend at ADHD soms als een hersenstoornis die druk gedrag en concentratieproblemen veroorzaakt” (Wienen et al., 2019; Degroote et al., 2021)
Vervolgens wordt deze dia vervangen door een afbeelding met 2 getekende mannetjes: een kleine man in rode kleding en met een snor en een langere man met een grote glimlach gekleed in een groen overhemd en grijze broek.Onder de mannetjes staat “Ferry en Fons” en naast de afbeelding staat de tekst “Ferry is klein van stuk, want hij heeft KL”. >
Op dit plaatje zie je Ferry. Ferry heeft KL en KL staat voor korte lengte. Door zijn KL is hij vroeg gestopt met groeien en daarom is hij klein gebleven. Dit voorbeeld, wat trouwens van mijn collega Trudy Dehue komt, maakt hopelijk duidelijk dat het onzin is om een naam of een afkorting van de naam op te werpen als oorzaak van datgene waar die naam naar verwijst. En toch doen we dat bij name van stoorniscategorieën zoals ADHD of autisme aan de lopende band. “Ik kan niet goed tegen prikkels door mijn autisme” of “ik
kan me niet goed concentreren want ik heb ADHD”.
<Er verschijnt een dia met een afbeelding van het boek “Zo snel als een…” met ondertitel “Ferry is zo snel als een Ferrari, want hij heeft ADHD”. Het boek is geschreven door Tirtsa Ehrlich & Jacqueline Hilbers, met tekeningen van Arnoud Wierstra. Naast het boek staat de tekst “Ferry is klein van stuk , want hij heeft KL”>
Of neem de titel van dit boek, dit kinderboek. "Ferry is zo snel als een Ferrari want hij heeft ADHD".
Alsof ADHD de oorzaak in plaats van de benaming voor hyperactieve gedragingen is. En ik vind het mooi om juist dit voorbeeld te gebruiken omdat de schrijfster van dit kinderboek na onze kritiek heeft gezegd dat ze in de volgende druk de titel van haar boek zal aanpassen. Het heeft dus nut om scherp te zijn op elkaars taalgebruik.
<Er verschijnt een dia met informatie over ADHD: Attention Deficit Hyperactivity Disorder.
- Aandachtproblemen (6 vd 9)
“heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden”
“wordt vaak gemakkelijk afgeleid door externe prikkels”
“lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt”
- Impulsiviteit en hyperactiviteit (6 vd 9)
“gooit het antwoord er vaak al uit voordat de vragen afgemaakt zijn”
“heeft vaak moeite op zijn/haar beurt te wachten
“beweegt vaak onrustig met handen of voeten”
“is vaak ‘in de weer’ of draaft maar door”
- Voor het 12e levensjaar
- Op 2 of meer terreinen
- Beperkingen in het schoolse en sociale functioneren>
Hoewel ADHD slechts een definitie is, die definitie die zien we hier op de dia, wordt het dus vaak gezien als een oorzaak die huist in het kind. Of meer specifiek, in de hersenen van een kind. Ook dit is een misvatting. ADHD is geen hersenstoornis, ADHD is meer een taart. Dat zal ik uitleggen.
<Er verschijnt een foto van een taart met daaruit 1 punt gesneden. Het is een chocoladetaart met amandelschilfers aan de rand, glazuur en aarbeien gedipt in chocolade op de bovenkant. Boven de taart staat “ADHD een hersenstoornis?”
Vervolgens verschijnt er een taartdiagram met daarin 5 taartpunten:
- Contect = geel. De gele taartpunt beslaat ongeveer 1/3 deel van de taart
- Armoede = rood. Beslaat ongeveer ¼ deel
-Relatieve leeftijd = blauw. Beslaat ongeveer 1/6 deel
-Hersenkenmerken = roze. Beslaat ongeveer 1/18 deel
- Groen. Beslaat het restant, wat iets meer dan 1/6 deel is.>
Bij het gedrag dat we ADHD noemen spelen veel factoren een rol die voor ieder kind en in
iedere context weer anders zijn. Onderzoek heeft inderdaad lichte verbanden gevonden met bepaalde hersendelen die dan gemiddeld genomen in groepen kinderen met een ADHD-classificatie iets kleiner zouden zijn. Er zijn echter veel sterkere verbanden aangetoond met bijvoorbeeld armoede. Een kind uit een arm gezin heeft een veel grotere kans op een
ADHD-classificatie en behandeling dan kinderen uit wat rijkere milieus. Hetzelfde geldt voor
vroege leerlingen, kinderen die behoren tot de jongsten in hun klas. Ook zij hebben een
twee keer zo grote kans op een ADHD-classificatie en behandeling als hun wat oudere klasgenoten.
<De taartdiagram verschijnt weer maar nu met het logo van de krant Trouw met de tekst “Het is dus gewoon een hersenstoornis, net als zware depressies of schizofrenie”.>
Terwijl wetenschappers die de sterke verbanden met armoede en relatieve leeftijd aantoonden niet snel zullen zeggen "het is dus gewoon een armoedestoornis" of "het is dus gewoon een vroege-leerlingsstoornis", zien we dat hersenwetenschappers dit wel doen op basis van veel kleinere verbanden.
Wat ik nu vertel over ADHD geldt trouwens net zo goed voor depressie of schizofrenie, ook daarvoor is het zo dat er maar zwakke verbanden zijn met hersenkenmerken. En verder is het natuurlijk zo dat deze taart niet volledig is. Er zijn ontelbaar veel factoren van invloed op het gedrag dat we ADHD noemen en de mate waarin dat als probleem wordt ervaren. Wat ik hoop over te brengen met deze taart is dat er veel ruimte is voor contextuele factoren en dat is in tegenstelling tot wat hersenmythes suggereren. Ruimte dus voor contextuele factoren en leerkrachten zijn natuurlijk bij uitstek expert op het gebied van een hele
belangrijke context van kinderen: de schoolcontext.
Leerkrachten kennen zichzelf, ze kennen het kind, ze kennen de klas, ze kennen de buurt, ze kennen de ouders. Zij hebben zicht op wat nodig en haalbaar is bij dit drukke kind in deze klas met behulp van deze specifieke ouders. Laat leerkrachten dus hun special needs aangeven en bestuurders luister naar leerkrachten en ondersteun ze maximaal.
<Er verschijnt een foto van een klaslokaal met daarin een aantal leerlingen, waaronder een jongen in een rolstoel. De kinderen schrijven.>
Nou is bij ADHD goed te betogen dat dat niet iets is wat huist in een kind. Dat is anders bij
verlamming. Verlamming huist wel in een kind, het is een concrete handicap. En toch kun je
ook in deze gevallen spreken in termen van de behoeften van leerkrachten. De leerkracht van dit jongetje heeft misschien wel behoefte aan het grootste lokaal, zodat die rolstoel daar makkelijker in kan manoeuvreren of aan een lokaal zonder drempels.
<Er verschijnt een extra foto over de foto van de kinderen in het klaslokaal. De foto toont twee rolstoelen die buiten op straat staan. Eén rolstoel wordt bezet door een man. De tweede rolstoel is voorzien van een spandoek met de tekst “ I Can’t vote - I can’t get in”>
Dit is ook precies wat de disability movement betoogt. Zij zeggen “wij worden niet beperkt door onze handicap,
maar wij worden beperkt door de drempels die de samenleving laat bestaan voor mensen met een handicap”. We kunnen scholen en klassen dus zo inrichten dat er geen kinderen meer met speciale behoeften zijn, dat bijna alle kinderen normaal zijn en dat willen kinderen graag; normaal zijn.
<Er verschijnt een dia met bovenaan de tekst “Teachers with special needs” met de ondertitel ”Van “kinderen met speciale behoeften” naar “leerkrachten met speciale behoeften”.
De afbeelding onder de tekst toont een groen schoolbord met daarop 2 sterke armen met gebalde vuisten. Voor het bord staat een vrouw met haar armen over elkaar. Toch lijkt het of ze haar spierballen laat zien, door de tekening op het bord erachter>
En dat is een eerste reden om voortaan te gaan spreken in termen van “teachers with special needs”. Het bespaart kinderen een label waar zij zich nog niet tegen kunnen verweren. Bij kinderen verwijst dat label doorgaans naar tekortkomingen. Bij leerkrachten daarentegen zou het kunnen verwijzen naar expertise. Leerkrachten zijn degene met zicht op wat nodig is in de klas met al haar diversiteit.
Een derde voordeel van voortaan spreken in termen van “teachers with special needs” is dat het de focus verschuift van wat een kind mankeert of zou mankeren, naar wat een leerkracht nodig heeft om zijn klas goed les te kunnen geven. En dat kan van alles zijn.
Dat kan zijn meer collega's, dat kan zijn meer handen in de klas, drempels die weggehaald worden, materiaal wat geleverd wordt voor bijvoorbeeld kinderen die blind zijn of bijvoorbeeld een la met daarin gezonde snacks omdat er kinderen zijn die zonder ontbijt naar school komen in een bepaalde klas. Hoe meer we weten van wat leerkrachten
nodig hebben en hoe meer we daar aan tegemoet komen, hoe beter dat is voor het welzijn van leerlingen en leerkrachten.
< De dia met de mevrouw en de getekende sterke armen met spierballen is nu voorzien van 4 voordelen om de term “kinderen met speciale behoeften” te veranderen naar “leekrachten met speciale behoeften”:
- Bespaart kinderen een label
- Van tekortkomingen naar expertise
- Verschijft de focus
- Empowert leerkrachten en onderwijs (vetgedrukt en met groene letters)>
En tenslotte kan het verschuiven van de focus leerkrachten en het onderwijsveld
empoweren. Er gaat nu best wel veel geld naar jeugdzorg en naar allerlei bijlesbureautjes terwijl aan de voorkant investeren in goed onderwijs dit soort dure lapmiddelen in veel gevallen had kunnen voorkomen.
<Er verschijnt een dia met daarop 4 armen en handen die letters omhoog houden die het woord “Tips” vormen. De tips die tip voor tip in beeld verschijnen zijn:
1. Maak kabaal
2. Verander Taal
3. Denk aan taart>
En daarom is mijn eerste tip voor leerkrachten: maak kabaal, laat je horen, nog meer dan jullie al doen. Laat weten wat er nodig is om goed onderwijs mogelijk te maken. Jullie
hebben daar het beste zicht op. En met de opdracht die ik straks meegeef of het verzoek wat ik straks heb kunnen jullie daar al een begin mee maken.
Ten tweede: verander taal. Taal schept heel erg onze werkelijkheid. En zolang wij blijven denken en spreken in termen van “children with special needs”, leggen we de problemen bij een partij die ze niet op kan lossen en die zich bovendien niet kan verweren tegen zo'n label. En ten derde, specifiek voor ADHD en andere classificaties: denk aan taart. Er zijn zoveel factoren die van invloed zijn, houd een open oog daarvoor en vergeet de welig tierende
hersenmythes.
<Nu verschijnt een dia met bovenaan de tekst “Opdracht Leerkrachten” en daaronder het logo van Druk & Dwars en de url: www.drukendwars.nl/teachterneeds/ Onderaan de dia staat een praatwolkje met de tekst “Wat heb jij als leerkracht nodig om alle leerlingen in je groep goed les te kunnen geven?”>
Dan nu tenslotte mijn verzoek aan jullie. Mijn vraag is of jullie naar de link op deze dia willen gaan en onze enquête in willen vullen die bestaat uit één vraag. Wat heb jij als leerkracht nodig om alle kinderen in je groep goed les te kunnen geven en dat kan dus van alles zijn: een vast contract, meer handen in de klas, bepaalde materialen, bepaalde cursussen. Je mag zoveel antwoorden geven als je wil, het is allemaal anoniem. Wij verzamelen die antwoorden, schrijven er een verslag over en dat publiceren we dan begin
juli op www.drukendwars.nl/teacherneeds/.
Graag tot dan!
Laura Batstra