#12 Regie in de klas – Gert Verbrugghen
Iedereen die wel eens een dag voor de klas heeft doorgebracht zal beamen dat de sfeer in die klas voor een belangrijke mate bepaalt hoe en of er geleerd wordt.
Niet alleen het leren of ontwikkelen in die klas is zo afhankelijk van het klassenmanagement van de man/vrouw voor de klas, maar ook het welbevinden van zowel de leerlingen als de leraren staat hiermee in verband. Gert Verbrugghen vertaalde het boek ‘Running the Room’ van Tom Bennett naar het Nederlands om juist hier handvatten voor aan te bieden die je kan gebruiken in je klas en in je school.
Hallo allemaal en welkom bij deze tutorial in het kader van welbevinden.
Ik ga jullie wat vertellen hoe je door het gebruiken van routines een voorspelbare
leeromgeving voor je leerlingen creëert en een veilige leeromgeving uiteraard.
Mijn naam is Gert Verbrugghen.
Ik ben leraar Engels op het Alfrink College in Deurne en ik sta ondertussen al 18 jaar voor de klas en vanaf dag één ben ik volop bezig met het onderwijs om me daarin te verdiepen zodat mijn leerlingen krijgen waar ze recht op hebben namelijk het beste onderwijs.
Nu omdat ik dat onderwijs zo belangrijk vind en natuurlijk die veilige voorspelbare omgeving heb ik ook het boek van Tom Bennett "Running the Room" vertaald naar het Nederlands zodat die informatie beschikbaar is voor alle Belgische of Vlaamse en Nederlandse leraren die graag ook die voorspelbare en veilige omgeving willen creëren voor hun leerlingen.
Vandaag ga ik het met jullie hebben over het gebruik van routines.
<Naast Gert Verbrugghen verschijnt een dia met als titel “Routines” en een foto van een moeder en kind die beiden aan het tandenpoetsen zijn.>
Eigenlijk gebruiken wij elke dag honderden routines en ik ga jullie even het voorbeeld geven van de ochtendroutine, bijvoorbeeld tandenpoetsen. Als volwassenen heb je dit al echt duizenden keren gedaan dus je hoeft niet meer na te denken over de tandpasta aanbrengen op de tandenborstel en dan tand voor tand poetsen. Nee dat gaat eigenlijk allemaal automatisch en dat zorgt er ook voor dat je tijdens het poetsen gewoon kan nadenken over andere dingen. Je kunt gaan denken over wat je het weekend gaat doen, wat je 's avonds gaat doen wat de dag allemaal brengt, maar als kind, als je net leert om je tand te poetsen dan gaat dat niet zo makkelijk. Dan moet je echt heel bewust gaan nadenken: oké de tandpasta moet daarop en nu moet ik beginnen linksboven en dan ga ik tand voor tand langs, maar dan heb je geen ruimte meer om na te denken over andere dingen.
Nou dat is een voorbeeld van de bruikbaarheid van routines. Het zorgt ervoor dat je ook aan andere dingen kunt denken.
< Er verschijnt een nieuwe dia met de titel “Theoretische onderbouwing” en daaronder zie je 2 vlakken met in het ene vlak de tekst “Cognitieve belastingstheore” en in het andere “Beschikbaarheidsheuristiek”.>
Dat heeft te maken met de cognitieve belastingstheorie en die theorie die zegt eigenlijk dat ons werkgeheugen, datgene waar we nu aan denken eigenlijk, heel beperkt is en je kunt het ook vergelijken met wanneer je leert autorijden: in het begin dan moet je echt heel bewust gaan nadenken van koppeling in duwen, schakelen, spiegel kijken, knipperen, en als die passagier naast je dan ook tegen jou begint te praten dan denk je al snel van "Wees even stil want ik moet me focussen hierop" maar naarmate je beter leert autorijden en al die handelingen een routine worden, heb je wel meer ruimte in je werkgeheugen om met die passagier te praten. Dat is een heel simpel voorbeeld van de toepassing van de cognitieve belastingstheorie.
Daarnaast heeft het heeft ook te maken met de beschikbaarheidsheuristiek.
Dat zegt eigenlijk dat datgene wat nog vers in je geheugen ligt ook het makkelijkst oproepbaar is. Een voorbeeld is wanneer vorige week je aanhanger is gestolen en een week en nu of een week later wordt jou gevraagd om een inschatting te maken van de criminaliteitcijfers in jouw rego. De kans dat het voorval van die aanhanger die
gestolen is nog vers in je geheugen ligt, is best groot en de kans dat je dan die cijfers hoger inschat dan dat ze misschien in werkelijkheid zijn, die is best groot en dat werkt ook zo voor je leerlingen. Als jouw leerlingen vers in het geheugen hebben liggen hoe zij in de klas moeten binnenkomen, hoe zij moeten reageren op een antwoord, dan zullen ze ook veel
sneller terugvallen op dat gedrag en dat kan zowel positief als negatief zijn natuurlijk. Wanneer zij terugdenken aan "Ik mag door de klas roepen want dat mag altijd", dan zullen ze ook snel dat gedrag terug oproepen.
<Er verschijnt een beeldvullende dia met onderaan de tekst “Waarom routines gebruiken?” Zodra Gert Verbrugghen weer begint te praten, verkleint de dia en zie je Gert Verbrugghen en de dia samen in beeld. Een icoon van een stopwatch met de tekst “Lestijd” eronder wordt als eerste reden voor het gebruik van routines gemeld.>
Nu, waarom zou je routines moeten gebruiken? Eerst en vooral het scheelt je ontzettend veel lestijd. Denk bijvoorbeeld aan wanneer kinderen de klas binnenkomen. Hoe lang ben je normaal gezien bezig met het opstarten van een les dat kan heel snel of het wisselen van activiteiten, ook dat is iets wat je kunt oefenen met de leerlingen zodat je meer lestijd overhoudt voor instructie, inoefenen van de leerstof. Eigenlijk als je maar één minuut per les zou besparen heb je op het einde van het schooljaar wel een week extra lestijd en zeker voor die iets minder sterke leerlingen is die week zo belangrijk.
<Op de dia wordt “Lestijd” aangevuld met “Structuur” als reden om routines te gebruiken. Het icoon is dit keer een cirkel met een diagonale streep erdoor.>
Daarnaast biedt het ook structuur, wat ik in het begin van de van deze tutorial zei: een voorspelbare omgeving is ontzettend belangrijk. Weten waar je aan toe bent, weten wat
er gaat gebeuren. Dat vinden wij allemaal ontzettend belangrijk. We zouden het heel vervelend vinden wanneer bijvoorbeeld de zon op een willekeurig moment opgaat en vervolgens 's middags op een willekeurig moment maar weer ondergaat.
Nee we zijn ingesteld op die voorspelbaarheid dus het biedt ook structuur voor de kinderen.
<Op de dia worden “Lestijd” en” Structuur” aangevuld met “Pro-actief” als reden om routines te gebruiken. Het icoon is dit keer een brandblusser.>
Daarnaast heeft het ook een proactieve functie: je bent wangedrag of gedrag wat je eigenlijk niet wil, ben je voor. Door heel duidelijk uit te spreken:"Dit is wat ik wil zien. En dat gaan we ook samen inoefenen". Het zorgt ervoor dat leerlingen niet zelf een verwachting gaan creëren van "Waarschijnlijk moet ik dit doen", want het gedrag wat ze dan meestal kiezen is meestal niet het gedrag wat jij graag terug wil zien.
<Op de dia worden “Lestijd”, ”Structuur” en “Pro-actief” aangevuld met “Hoge verwachtingen” als reden om routines te gebruiken. Het icoon is dit keer een trap met een pijl die schuin omhoog wijst.>
Daarnaast tonen routines ook aan dat je hoge verwachting hebt van je leerlingen. Je laat zien dat je niet zomaar elk gedrag accepteert, je wil graag dat ze meteen aan die opdracht beginnen, je wil graag die lat hoog leggen voor de leerlingen en je spreekt hem daar ook op aan. Je laat ook zien ik weet dat jullie dit kunnen. Ik verwacht veel van jullie. Ik verwacht dat je het goed kunt. Daarom doen we dit. Dus dit moet je ook uitspreken.
<Op de dia worden “Lestijd”, ”Structuur”, “Pro-actief”en “Hoge verwachtingen” aangevuld met “Denkruimte”als reden om routines te gebruiken. Het icoon is dit keer een hoofd met daarin 2 tandwielen.>
Daarnaast het laatste stukje is, het creëert ook denkruimte daar heb ik net in het begin ook al even kort naartoe verwezen; je wil graag dat wanneer een leerling aantekeningen maakt, dat die kan denken over de leerstof en niet zozeer over waar moet welk kopje komen of wat moet ik onderstrepen. Of bijvoorbeeld, wanneer je leerlingen even laat overleggen met een
schoudermaatje ook dat kun je inoefenen als routine, zodat zij kunnen overleggen over de leerstof en niet over het feit van "Ja hoe moet dat er nu precies uitzien", "Wat moet ik zeggen", "Moet ik hard praten moet ik zacht praten", "Moet ik naar hem toedraaien of niet" dat zijn allemaal dingen die je vooraf kunt inoefenen.
<Naast Gert Verbrugghen verschijnt een nieuwe dia met de tekst “Hoe” en rechts een simpele afbeelding van een leraar die met een stok op het bord wijst. Er zitten leerlingen bij. Onder de afbeelding staat “Onderwijzen”.>
Hoe moet je dat dan precies doen? Wel, je moet routines eigenlijk gewoon onderwijzen. Net zoals je leerstof onderwijst.
Dat betekent je geeft eerst instructie, je laat heel duidelijk zien dit is wat ik verwacht, je
geeft een voorbeeld, je laat leerlingen het voorbeeld inoefenen en daarna herhaal je dit keer op keer tot het eigenlijk een automatisme is geworden. En die herhaling moet je uiteraard ook een beetje spreiden in de tijd: het is niet de eerste week herhalen, herhalen, herhalen en vervolgens de rest van het schooljaar niet meer, nee dat moet steeds terug blijven
komen. Maar je moet ook goed controleren of zij wel het juiste beeld hebben wat jij van hen verwacht. Jij kunt wel een mooi beeld hebben van "het-ziet-er-zo-uit-routine" maar de leerlingen moeten dat beeld ook hebben. Dus stel ook veel controle-van-begripvragen. Dus het is echt heel goed vergelijkbaar met het onderwijzen van gewoon leerstof.
<Naast Gert Verbrugghen verschijnt een nieuwe dia met de tekst “Let op!” en rechts twee simpele afbeeldingen van iemand die met 2 handen en 1 been borden aan het hooghouden is en een afbeelding van een driehoek die verdeeld is in 4 ongelijke plakken. Onder de afbeeldingen staat “Scherp blijven” en “Niveauverschil”.>
Maar er zijn ook een paar valkuilen. Je moet echt heel scherp blijven op het hoog leggen van
die lat. Een routine kan al heel snel wegzakken. Denk maar aan alle goede voornemens vanaf 1 januari. Dat zakt al heel snel weg. Het is aan jou om de lat hoog te houden, dus wees daar
heel scherp op. Van zodra je zegt van nou zo, naar bijvoorbeeld stil binnenkomen. Je mag ook wel zachtjes praten. Zodra je zegt van "Dit is ook wel goed" dan is dat waar de lat ligt, dus wees scherp. En houd ook goed in gedachten dat er een niveauverschil is in je klas. Sommige leerlingen krijgen van thuis uit mee, hoe ze respectvol moeten zijn, hoe ze actief moeten meedoen in de les. Maar een aantal leerlingen krijgen dat niet mee en daarvoor
zul je dus een stapje terug moeten doen.
Dus je moet aansluiten bij hun voorkennis en voor sommige leerlingen is die voorkennis
heel beperkt. Dus hou daar ook rekening mee.
<Er verschijnt een nieuwe dia met de tekst “Meer lezen?” en de kaft van 2 boeken: "Regie in de klas" van Tom Bennett en het boek "Teach like a champion 3.0", met als ondertitel “62 63 techniques that put students on the path to college”. >
Nou wil je er graag meer over lezen?
Dan zijn er twee boeken die ik je zeker aan wil raden. Uiteraard het boek "Regie in de klas"
van Tom Bennett en daarnaast ook het boek "Teach like a champion". Daarin kun je heel veel praktische tips terugvinden. Er staat ook beeldmateriaal bij bijvoorbeeld, van lessen die gefilmd zijn. Dat zijn dingen die je echt meteen de volgende dag in
je les kunt toepassen. Ik wens jullie heel veel succes!
Gert Verbrugghen