“Monitoring biedt ons veel waardevolle informatie over voortgang NP Onderwijs”
De zomervakantie rammelt aan de schoolpoort, en daarmee komt een einde aan het eerste volledige schooljaar van het NP Onderwijs. Daarin zijn niet alleen bergen werk verzet, maar is ook heel veel informatie verzameld over hoe scholen en leerlingen ervoor staan, en hoe het gaat met de uitvoering van het programma. Ook komend schooljaar wordt er weer uitgebreid gemonitord. Annemieke Kolle, trekker monitoring en onderzoek NP Onderwijs bij het ministerie van OCW, vertelt waarom dat zo belangrijk is en wat er met al die verzamelde informatie gebeurt.
Voortgangscijfers vertellen maar een deel van het verhaal
Een week voor de lessen na de zomer weer van start gaan, krijgen alle schoolleiders een oproep om mee te doen aan de peiling bij het begin van het nieuwe schooljaar. “Daarin vragen we ze om te vertellen hoe de uitvoering van het NP Onderwijs vorig jaar voor hen is verlopen, wat zij bij hun leerlingen aan brede ontwikkelingen zien en wat hun plannen voor het komende schooljaar zijn,” vertelt Annemieke. “Dat maakt deel uit van een intensief monitoringsprogramma rond het NP Onderwijs, dat we hebben opgezet om alle ontwikkelingen op landelijk niveau goed te kunnen volgen. Dat programma biedt ons veel waardevolle informatie.”
Het ministerie analyseert in het kader van het NP Onderwijs ook gegevens die via al bestaande bronnen beschikbaar zijn, bijvoorbeeld over leerprestaties en over de doorstroom van leerlingen. Die cijfers vertellen echter maar een deel van het verhaal, zegt Annemieke. “Voor een volledig en actueel beeld over de voortgang kunnen we niet zonder de waarnemingen en ervaringen van schoolleiders, leerkrachten, ouders én leerlingen. Daarom benaderen we hun tijdens de looptijd van het programma verschillende keren om aan het onderzoek mee te doen. Soms is dat met een korte vragenlijst, soms vragen we ze deel te nemen aan een casestudy, en een andere keer gaan we met een focusgroep echt de diepte in.”
“Hoe meer informatie we krijgen, hoe completer ons beeld”
Annemieke beseft dat al dat onderzoek een tijdsinvestering van scholen vraagt, maar ze merkt dat de bereidwilligheid om mee te werken heel hoog is, en dat er daarom veel respons komt, ook in vergelijking met eerdere onderzoeken. Bij de nulmeting voor het NP Onderwijs van september 2021 reageerde zo’n 60% van de scholen. “Dat is goed. Het helpt ons bij het maken van beleid. Het geeft ons ook een stevige basis om te rapporteren aan bijvoorbeeld de Tweede Kamer. Want daar wordt kritisch gekeken naar deze grote investering. Het is spannend of het ook komend jaar lukt om die aandacht vast te houden.”
De meerwaarde van de geregelde bevraging van schoolleiders, leerkrachten, ouders en leerlingen zit vooral in de actualiteit van de gegevens die eruit komen, vertelt Annemieke. In het Nederlandse onderwijs wordt weliswaar redelijk veel getoetst, onder meer met leerlingenvolgsystemen. Maar dat geldt niet voor alles, vooral niet voor minder makkelijk te kwantificeren zaken. “Bij de bestaande periodieke peilingen van het welbevinden van leerlingen geldt vaak een langere doorlooptijd. In het kader van het NP Onderwijs willen we alle relevante signalen juist op tijd oppikken, en dan kunnen alleen de scholen ons helpen een totaalbeeld te krijgen van hoe het nu met de leerlingen staat.”
Op basis van feiten laten zien hoe het met de uitvoering gaat
Annemieke geeft een voorbeeld: de peiling die vorig schooljaar onder alle schoolleiders is gedaan, bevestigde het al veronderstelde beeld dat vooral het welbevinden en de executieve vaardigheden van leerlingen tijdens de pandemie een behoorlijke klap hebben gekregen. “De peiling liet ook zien dat dit nog meer gold voor leerlingen in het vo dan in het po. Voor ons bij OCW is dat aanleiding geweest om in gesprekstafels met het veld over dit onderwerp door te praten. Daarbij zagen we dat scholen het probleem weliswaar herkenden, maar het soms ook lastig vonden om ermee aan de slag te gaan. De kenniscommunity NP Onderwijs heeft dit thema nu opgepakt.” Ook speelde de monitoring begin dit jaar een belangrijke rol bij de besluitvorming over de looptijd van het programma, en over de verdeling van de middelen in het tweede jaar.
“Het helpt ons om op basis van de feiten te laten zien hoe het nu gaat met de uitvoering”, zegt Annemieke. “Welke knelpunten zijn er? Zijn er groepen scholen die meer moeite hebben? Uit het verdiepend implementatieonderzoek bleek bijvoorbeeld dat veel scholen grote moeite hadden met het vinden van extra personeel voor de uitvoering van de plannen, vooral scholen met de meeste achterstandsleerlingen. Dat laatste verraste ons niet, maar het was wél een verrassing dat deze scholen niet vaker dan andere aangaven dat ze de plannen niet konden uitvoeren. Dit zijn voor ons belangrijke signalen. We vermoeden dat ze nog een tandje hebben bijgezet om het met het eigen team toch gedaan te krijgen.”
NP Onderwijs geeft meer werkdruk én meer werkplezier
Een andere opvallende uitkomst van de eerdere monitoring was dat het NP Onderwijs bij een deel van de leerkrachten tegelijkertijd voor meer werkdruk én voor meer werkplezier zorgde. Veel leraren waren tevreden over hoe ze bij de planvorming waren betrokken. “Ik ben heel benieuwd naar het beeld dat in september uit de eerstkomende peiling komt,” zegt Annemieke. “Hoe groot blijkt de veerkracht van leerlingen? Hebben we die overschat of onderschat? Zien we verschillen tussen leeftijdsgroepen of sectoren? Op de resultaten van die peiling baseren we dan de derde voortgangsrapportage over het NP Onderwijs, die in november naar de Tweede Kamer gaat.”