Tweede dialoogsessie zet meten effecten interventies NP Onderwijs centraal
Werken de interventies die we inzetten? En kunnen we het geld dat we eraan besteden straks verantwoorden? Na een kleine anderhalf jaar Nationaal Programma Onderwijs zijn dat de vragen die scholen, besturen en leerkrachten vaak stellen. Inmiddels is meestal wel duidelijk waar tandjes moeten worden bijgezet en waaraan de extra middelen worden besteed. De focus verschuift nu naar het effect: worden doelen bereikt, hoe meet je dat en hoe leg je keuzes uit? Want ‘merkbaar beter is niet per definitie meetbaar beter’, zoals een docent opmerkte tijdens de tweede dialoogsessie NP Onderwijs, waarbij monitoring en verantwoording centraal stonden.
Tientallen mensen uit het onderwijsveld kwamen op 12 oktober naar Utrecht voor deze bijeenkomst, die werd gehouden op verzoek van de deelnemers aan de eerste, meer algemene dialoogsessie van kort voor de zomervakantie. Toen werd al snel duidelijk dat het onderwijsveld meer gelegenheid wilde om onderling in gesprek te gaan over monitoring en verantwoording. Niet alleen om ervaringen en inzichten met elkaar uit te wisselen, maar ook om het ministerie van OCW met informatie te ‘voeden’, nog voor de derde voortgangsrapportage over het NP Onderwijs in november naar de Tweede Kamer gaat.
“Corona was één groot experiment”
Op het gebied van monitoring leiden vele wegen naar Rome. Dat bleek al in het plenaire panelgesprek tijdens de dialoogsessie. Eefje de Wever van OBS Broekhem, Sjoerd van der Sande van SO De Brouwerij en Erik Hazenoot van Vakcollege Rijnmond legden hun eigen aanpak en wisselende bevindingen voor aan wetenschapper Tijana Breuer van Education Lab en de Inspectie van het Onderwijs. Zij wees erop dat in het begin iedereen ‘in de oplossingsmodus schoot’, en daardoor mogelijk niet meteen het juiste ‘medicijn’ koos. “Daarom is het nu belangrijk om niet alleen te monitoren, maar ook om opnieuw goed te kijken wat je al doet, en nóg scherper te krijgen welke problemen je probeert op te lossen en wat daarvoor nodig is.”
Zes richtingen, twaalf scholen, 25.000 leerlingen
Ook in de deelsessies voor PO en VO kwamen verschillen in aanpak van en ervaringen met monitoring naar voren. Een leerkracht in het PO merkte op dat hij het ‘een beetje benauwd’ kreeg bij het idee dat hij de aanpak van zijn school precies zou moeten uitleggen. “Want we doen oprecht wat ons goed lijkt en we zien vooruitgang, maar een systeem zit er echt niet in.” Daar tegenover stonden collega’s die de interventies een goed meetbaar plekje in al bestaande cycli van monitoring en toetsing hebben gegeven. Schaal speelt daarbij overigens een rol: kleine scholen hebben het makkelijker dan grote clusters. “Vertel mij maar hoe ik de voortgang moet meten op mijn ROC met zes richtingen, twaalf scholen en 25.000 leerlingen,” verzuchtte een coördinator NP Onderwijs.
Tekst loopt door onder de video
Voor mij is het waardevol om zo'n dag met elkaar te zijn,
en dingen te bespreken over de NPO-gelden.
Om ook worstelingen te delen die je hebt met elkaar.
In dit geval ging het over monitoren.
Het is best lastig om datgene wat je doet, om daar heel goed inzichtelijk van te maken wat het effect ervan is.
Hoe kun je dat doen? Door dat met elkaar te bespreken, kun je ook signalen afgeven,juist aan OCW en aan de politiek.
Dat sommige effecten ook meer tijd nodig hebben, en dat het niet zo eenduidig is.
Dus dat vind ik belangrijk om te doen met elkaar.
Je doet zelf ook altijd weer praktische tips op, en het idee ontstond om
de volgende keer eens met elkaar te gaan kijken naar wat nou de impact is
van corona en het onderwijs op afstand op de kinderen ook nu nog.
Dat lijkt me heel interessant, want je hoort zowel bij kleuters als in groep 5 signalen
dat daar echt dingen aan de gang zijn bij kinderen.
Om daar dieper met elkaar op in te gaan, dat vind ik echt heel waardevol.
Veel klassen weer bij nul begonnen
Er waren ook overeenkomsten. Zo waren de deelnemers het vaak eens over het gegeven dat de opgelopen kennisachterstanden niet makkelijk worden ingelopen, maar in elk geval het voordeel hebben dat ze relatief goed meetbaar zijn. Er is immers vergelijkingsmateriaal uit eerdere jaren. Dat ligt anders bij achterstanden op sociaal-emotioneel gebied en in executieve vaardigheden. Diverse aanwezigen merkten op dat klassen na twee coronajaren eigenlijk weer bij nul zijn begonnen, zowel als het gaat om het leren leren als om de dagelijkse omgang met elkaar en met leerkrachten. “Ik vind het bijna ondoenlijk om vast te stellen of daar vooruitgang in zit,” zei een leerkracht VO. En een collega: “Je hebt geen data, dus hoe meet ik dat dan? Op mijn gevoel?”
“Zonder steun was onderwijs omgevallen”
Eensgezindheid was er ook over de baten die het NP Onderwijs scholen en leerlingen in brede zin heeft gebracht. “Ik durf de bewering aan dat het onderwijs zonder deze steun vorig jaar niet overeind was gebleven,” merkte een deelnemer op. “We hebben de achterstanden weliswaar nog lang niet weggewerkt, maar ze zijn dankzij dit programma gelukkig ook niet nóg groter geworden,” aldus een ander. Ook de verlenging van de looptijd met twee jaar stemde tot tevredenheid, omdat sommige interventies langer nodig blijken te hebben om tot zicht- of meetbare resultaten te leiden. “Die krijgen nu gelukkig wel de tijd om zich te bewijzen.” Tegelijkertijd spraken sommigen hun zorg uit over nog niet of pas net zichtbaar geworden gevolgen van de coronajaren. “We pakken de manifeste problemen goed aan, maar niemand weet hoeveel latente problemen er nog op ons wachten,” aldus een leerkracht. En een ander: “Ik zie nieuwe problemen de kop opsteken, vooral bij de kleuters en in groep 5.”
Geen ‘korte sprints’, maar structureel
De deelnemers vulden ook nog ‘tips en tops’ in, voor elkaar en voor het ministerie. Hoewel iedereen blij is met de middelen uit het NP Onderwijs en regelingen als de komende subsidie basisvaardigheden, pleitten enkele aanwezigen voor het temporiseren van bestedingen en het langer kunnen uitsmeren van interventies, zodat er meer ruimte is om te kiezen voor toekomstbestendige oplossingen in plaats van ‘korte sprints’. Ook zien scholen graag dat de menukaart met interventies wordt aangevuld met tips en aanwijzingen over monitoring, zodat daar wat makkelijker en eenduidiger aan kan worden gewerkt. Tot slot merkten enkele deelnemers op dat aandacht nodig is voor nieuwe effecten van corona op het onderwijs, die nu pas de kop opsteken.
Ik ben werkzaam bij de helpdesk van het Nationaal Programma Onderwijs.
Wij zijn dagelijks bereikbaar voor allerlei vragen die leven in het onderwijsveld,
maar ook bij gemeentes. Een van de thema's waarover we momenteel
veel voor worden gebeld en gemaild, is het thema monitoring en verantwoording.
Dat was ook het thema dat vandaag centraal stond bij de dialoogsessie.
Het was dus heel erg nuttig om te horen wat er allemaal speelt in het veld,
en op welke manieren het aan de slag is met de monitoring van het NPO.
Aan de andere kant heb ik ook dingen kunnen brengen. Zo zijn er nog steeds
scholen en besturen die niet van ons bestaan afweten, dus dat is sowieso mooi.
Maar we hebben ook een aantal vragen die leven direct kunnen beantwoorden.
Dus dat was mooi, en het is een mooie manier om elkaar te ontmoeten.