Verbeterplan moet leerlingen Het Rijks op niveau brengen
Na zo’n anderhalf jaar NP Onderwijs weten de meeste scholen wel waarvoor ze de extra middelen willen inzetten. De aandacht verschuift naar monitoring en verantwoording: hoe meet je de opbrengst van interventies en laat je zien dat het geld goed is besteed? Zo ook op de Nijmeegse vmbo-school Het Rijks, waar nu vooral hard wordt gewerkt aan het wegwerken van kennisachterstanden.
Dat gaat moeizaam, laten praktijk en monitoring zien. Het valt directeur Twan van den Hazelkamp en economiedocent Luuk Reinders best tegen. “Het is echt aanpoten, en de resultaten vallen nog niet altijd mee,” zegt Twan. Luuk: “Het vraagt veel van iedereen en vereist een heel strakke planning. Maar het móet gebeuren.”
“Er is in de school nu weinig geouwehoer”
Van de circa 450 leerlingen van Het Rijks – onderdeel van de stichting @voCampus, die tussen Beneden-Leeuwen en Nijmegen-Noord veertien scholen onder haar hoede heeft – komt ruim een kwart uit wijken met een hoger risico op leerachterstanden. Daardoor was het ook voor de pandemie al een opgave om ze in een relatief korte tijd op examenniveau te krijgen, vertellen Twan en Luuk. De twee coronajaren hebben dat er niet beter op gemaakt, maar dankzij de – in de woorden van Twan – ‘ruimhartige facilitering vanuit de overheid’ wordt er nu voortvarend aan gewerkt om de (examen)resultaten weer op het gewenste niveau te krijgen.
Om dat te kunnen gaan doen, moest Het Rijks met behulp van het NP Onderwijs in het afgelopen schooljaar twee belangrijke horden nemen. Allereerst moest de school weer een fijne plek voor de leerlingen worden. Met het extra geld werd daarom eerst vooral gewerkt aan een solide basis voor sociaal welbevinden. “En die hebben we prima op orde gekregen, bijvoorbeeld door twee extra pedagogisch medewerkers in te zetten,” zegt Twan. “Leerlingen hebben weer sociale contacten, voelen zich veilig en zijn tevreden. En de ouders zijn dat ook. Er is in de school weinig geouwehoer, zoals wij dat noemen. Het is rustiger en relaxter.”
“We hebben zelfs leerlingen thuis opgehaald”
Dat opkrabbelende welbevinden was volgens Twan en Luuk een voorwaarde om überhaupt weer tot leren te komen, en de tweede horde te kunnen nemen: de grote vertragingen. “Dan heb je het dus puur over inhalen wat er open was blijven staan, en daar hebben we echt resultaat bereikt, ” aldus Twan. “Er zijn minder leerlingen met ernstige hiaten ten opzichte van het lesprogramma. Dat heeft drie redenen: ze kwamen zelf beter in de wedstrijd, wij zaten er meer achteraan, en we kregen de middelen om dat te doen. Zonder NP Onderwijs was dat niet gelukt. Maar het zegt nog niets over het niveau. De extra steun maakt veel beter, maar is geen garantie dat je leerlingen op tijd examenklaar krijgt.”
Die tijdsdruk betrof vorig schooljaar vooral de leerlingen in de examenklassen. Die moesten in hun laatste maanden op Het Rijks door aardig wat hoepels springen. Luuk: “Het kostte bij veel leerlingen allereerst flinke moeite om ze na corona weer ‘in de leerstand te zetten’. Ik kreeg daar wel extra uren voor, maar daar moesten ze natuurlijk wel naartoe komen, en dat kostte veel tijd en energie. We hebben een paar keer zelfs een leerling thuis opgehaald, omdat ze niet de motivatie hadden om zelf te komen.” Twan: “Onze slagingscijfers waren ondanks alles helemaal niet slecht, maar dat kwam ook omdat ze gespreid examen mochten doen, en omdat ze door de ‘duimregeling’ de examenuitslag voor één vak mochten schrappen. Dat hielp, maar het lost niet alles op.”
“Ze krijgen op papier wat en hoe ze moeten leren”
Luuk: “We werkten op een rijdende trein, want dat examen kwam er gewoon aan, en er wordt dan wel van leerlingen verwacht dat ze alles hebben afgerond en een bepaald niveau hebben bereikt. Met die harde deadline moesten we flinke gaten dichtlopen. We hebben de leerlingen daarvoor echt achter de broek aan gezeten.” Twan: “En nu is het onze opgave om aan het niveau te werken. Onze examencijfers stonden voor corona al onder druk, want we hadden hier altijd al een oververtegenwoordiging van cognitief minder sterke leerlingen. Maar we willen ze wel op een zo hoog mogelijk niveau laten uitstromen. Daar zijn we nu hard mee bezig, aan de hand van een verbeterplan onderwijs- en examenresultaten. Zo hebben we schoolbreed studiewijzers ingevoerd. Dat is pure sturing: ze krijgen op papier wat en hoe ze moeten leren. Zo hebben ze een heldere richtlijn, waardoor ze ook bij ziekte of een gesloten school weten wat ze moeten doen.”
Ook de organisatie van Het Rijks leert mee. Zo is scholing van het directieteam en de vakgroepen onderdeel van het verbeteringsplan. Waar tijdens en direct na corona vooral reactief werd gewerkt, moeten management en docenten door deze scholing meer proactief kunnen sturen op betere examenresultaten. Verder is er meer intervisie, en leren docenten van elkaar door bijvoorbeeld elkaars lessen te bezoeken. Luuk: “Elkaar inspireren is een belangrijk onderdeel van de aanpak. Niet alleen bespreken waar je tegenaan loopt en wat er beter kan, maar juist ook zoeken naar positieve aanpakken en succesvolle ingrepen, en daar samen op doorgaan. Kracht halen uit de eigen school, en die er weer voor inzetten. Die houding is hier gelukkig sterk ontwikkeld.”
“Ik zou ze 24/7 taal en rekenen moeten geven”
Het Rijks monitort daarnaast uiteraard het kennisniveau, en daaruit blijkt dat er vooral bij basisvaardigheden nog werk te doen is, zegt Twan: “We hebben de cijfers uit de gangbare registratie, maar we houden nu ook periodieke diatoetsen voor Nederlands. De resultaten stemmen niet vrolijk. Ik zou ze eigenlijk een jaar 24/7 taal en rekenen moeten geven om bij te raken. Dat is mijn grootste kopzorg voor de toekomst: hoe krijg ik ze hiermee tijdig op niveau? Niet alleen de leerlingen die hier tijdens corona zaten, maar ook de kinderen die nog gaan instromen. Zij komen al met achterstanden binnen, en er zijn geen snelle oplossingen. Ik ben blij met het NP Onderwijs en de aanstaande subsidie basisvaardigheden. Maar ik zou nog liever ook extra tijd hebben.”
Twan begrijpt de recente focus van Den Haag op de basisvaardigheden goed. “Vooral de taalvaardigheid moet écht omhoog. Er is een programma op maat nodig om die te verbeteren. Als ik de subsidie basisvaardigheden krijg, dan wil ik die daar straks voor inzetten. De middelen van het NP Onderwijs gaan dan vooral naar welbevinden en verbeteren van de executieve functies.” Ook Luuk merkt in de lessen dat er nog flink moet worden bijgespijkerd. Om vast te stellen waar de gaten vooral zitten, doet Het Rijks aan formatief tussentijds evalueren. “Daarmee kijken we waar een leerling zit en wat de voortgang is, zonder er een cijfer aan te hangen. We kijken dan uiteraard vakinhoudelijk, maar ook taaltechnisch. En daaraan zien we dat er echt nog wel wat tandjes bij mogen worden gezet,” aldus Luuk.
“De meetbaarheid van het rendement is complex”
Twan is niet bang dat hij de besteding van de extra gelden niet kan verantwoorden. “Ik weet precies wat er is binnengekomen en eruit gegaan, en waaraan het is besteed. Maar de meetbaarheid van het rendement is complexer. Je kunt niet even één op één vaststellen wat de opbrengst per euro is. Je kunt wél zeggen dat het zeker effect heeft. De problemen waren zonder extra geld echt een stuk groter geweest. Maar ik voel toch een beetje de druk om concreet te kunnen tonen dat die en die investering heeft geleid tot bijvoorbeeld zoveel verbetering in leesniveau. Ik begrijp dat ook wel, maar we zien overal dat juist die kennisachterstanden niet zo snel worden weggewerkt. Het was toch een beetje wensdenken dat dat met een zak geld zou lukken. En dat roept ook meteen de vraag op: hoe gaat het straks als het NP Onderwijs stopt? Daar heb ik wel zorgen over.”