Als schoolbestuur verantwoordt u in uw jaarverslag hoe u op schoolniveau de middelen hebt besteed die u op bestuursniveau hebt gekregen uit het Nationaal Programma Onderwijs.
Zo maakt u duidelijk aan uw belangrijkste stakeholders – ouders, de gemeente, leerlingen, het ministerie van OCW en anderen – hoe u tot plannen en besluiten bent gekomen, waaraan u geld hebt uitgegeven en wat hiervan de resultaten zijn.
Hoe doet u de verantwoording?
U hoeft uw schoolprogramma niet voor de verantwoording naar OCW, DUO of de Inspectie te sturen. Wel heeft u aan het begin van het nieuwe schooljaar 2021-2022 een aantal vragen over de schoolscan en schoolprogramma gekregen. Bekijk de resultaten van de eerste uitvraag.
Het NP Onderwijs is een ‘maatschappelijk thema’ voor het jaarverslag. Als schoolbestuur verantwoordt u zich hier dan ook extra over in uw reguliere jaarverslag, volgens de algemeen geldende regels voor jaarverslaggeving in het onderwijs. Het gaat daarbij om de grote lijnen en globale processen in het programma.
Aanvullend beantwoordt u vragen over het programma in het XBRL-portaal van DUO, waaronder verdiepende vragen over de besteding van middelen op schoolniveau (BRIN).
Waarover legt u verantwoording af?
Uit uw jaarverslag moet blijken:
of uw scholen een schoolscan hebben gemaakt;
welke soorten interventies uw scholen hebben gekozen voor hun schoolprogramma;
hoe ouders en leraren – en in het vo ook de leerlingen – betrokken zijn bij de plannen;
of uw scholen de vereiste instemming van hun MR hebben gekregen;
hoeveel procent van de middelen u hebt ingezet voor inhuur van personeel niet in loondienst (PNIL);
welke eerste resultaten u bij de uitvoering van de plannen kunt melden.
Wanneer u middelen uit het NP Onderwijs bovenschools hebt ingezet, verwachten we dat u duidelijk maakt:
of de GMR daarmee heeft ingestemd;
welke soort interventies u hebt gekozen.
In XBRL geeft u per school aan welke middelen zijn ingezet voor welke categorieën interventies op de menukaart (zie de toelichting hieronder):
A. Meer onderwijs om bij groepen leerlingen kennis en vaardigheden bij de spijkeren
B. Effectievere inzet van onderwijs om kennis en vaardigheden bij te spijkeren
C. Sociaal-emotionele en fysieke ontwikkeling van leerlingen
D. Ontwikkeling van de executieve functies van leerlingen
E. (Extra) inzet van personeel en ondersteuning
F. Ouderbetrokkenheid en digitale technologie
Overig: deze extra rubriek is uitsluitend bedoeld voor (bestemmings)reserves voor werkloosheidskosten en dotatie aan de voorziening transitievergoeding
Bij bovenschoolse inzet van middelen geeft u in XBRL deze verdeling ook op bestuursniveau op.
Het gaat om de globale verdeling. Maak inzichtelijk in welke mate u van welke categorie interventies gebruik hebt gemaakt. Dit hoeft niet tot op de komma nauwkeurig.
Heeft een docent gewerkt aan meerdere categorieën interventies? Verdeel dan de kosten naar verhouding.
Hebt u activiteiten verricht uit de categorie faciliteiten en randvoorwaarden, anders dan ouderbetrokkenheid en digitale technologie? Dan moet u de kosten daarvan verdelen over de interventies uit de categorieën A t/m E waarvoor u deze randvoorwaardelijke/facilitaire activiteiten hebt ingezet.
U kunt ook indirecte kosten toewijzen aan en verdelen over interventies. Denk hierbij aan afschrijvingskosten voor leermiddelen, ICT en dergelijke.
Voor de hoogte van de afschrijving gelden binnen het NP Onderwijs de vaste regels. De afschrijvingsduur kan langer zijn dan de looptijd van het programma, maar u kunt alleen de afschrijvingskosten voor de looptijd ten laste brengen van het programma en in XBRL verantwoorden. Raadpleeg bij twijfel over de afschrijving uw accountant.
Organisatiekosten voor uitbreiding van personeelsinzet/-professionalisering
U kunt geld uit het NP Onderwijs besteden aan inzet en professionalisering van personeel, maar het is wel de bedoeling dat de inzet van deze middelen past bij de interventies uit de menukaart en dat deze interventies vallen binnen de looptijd van het NP Onderwijs (tot en met juli 2025).
Voorbeelden zijn inzet van bestaand personeel voor meer uren, behoud van personeel dat u anders wegens leerlingendaling had moeten ontslaan, en aanstelling van tijdelijk personeel voor interventies uit de menukaart.
Kosten van leermiddelen
Leermiddelen mag u met geld uit het NP Onderwijs aanschaffen als ze nodig zijn voor interventies uit de categorieën A t/m E. Bij de verantwoording brengt u de kosten ook onder bij de desbetreffende categorieën, en niet bij categorie F.
Extra inzet van personeel ter ondersteuning van de directeur
U mag geld uit het NP Onderwijs besteden aan ondersteuning van de directeur, bijvoorbeeld door een adjunct-directeur aan te stellen, maar alleen als u daarmee voldoet aan de voorwaarden voor inzet van interventies gericht op faciliteiten en randvoorwaarden.
Inzet van middelen voor scholing van onbevoegde docenten
U kunt middelen uit het NP Onderwijs inzetten voor scholing die uw eigen docenten moeten volgen voordat ze bepaalde activiteiten (bijvoorbeeld bewegingsonderwijs) mogen uitvoeren. Maar deze middelen zijn niet bedoeld voor algemene professionaliseringsactiviteiten die geen relatie hebben met interventies uit de menukaart.
Bij de veelgestelde vragen vindt u andere voorbeelden van wel of niet uit het NP Onderwijs te dekken kostenposten en hoe u die verantwoordt.
Het is de bedoeling dat u de middelen besteedt binnen de looptijd van het NP Onderwijs. Dat is tot en met juli 2025. In 2 gevallen kunt u bestemmingsreserves opnemen:
Als u middelen pas kunt uitgeven in het volgende kalenderjaar – maar wel binnen de looptijd van het NP Onderwijs.
Als u verwacht na 1 augustus 2025 werkloosheidskosten of een transitievergoeding te moeten betalen voor personeel dat u met geld uit het programma hebt aangenomen. De werkgroep Richtlijnen voor de Jaarverslaglegging 660 bekijkt in het najaar of u voor werkloosheidskosten een voorziening mag vormen. De PO-Raad past dan zijn handreiking hierop aan.
Als u na de looptijd van het NP Onderwijs een wettelijk verplichte transitievergoeding verwacht, kunt u een voorziening hiervoor opnemen. Het gaat dan om personeel dat is aangesteld met de middelen uit het NP Onderwijs en van wie wordt verwacht dat zij ontslagen worden binnen of direct na de looptijd van het NP Onderwijs.
De middelen kunnen niet worden teruggevorderd als ze niet (tijdig) wordt uitgegeven.