“Laten we het vooral goed aanpakken”
Dieze College in Den Bosch is blij met de middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs. Maar de vertaling naar de dagelijkse schoolpraktijk is niet altijd even gemakkelijk en vraagt tijd.
Dieze College is een school voor voortgezet speciaal onderwijs op vmbo-niveau, die nauw samenwerkt met het reguliere onderwijs. De school heeft ruim 100 leerlingen met gedrags- en psychiatrische problemen en soms ook leerstoornissen. In de coronaperiode hebben zij vooral op sociaal-emotioneel vlak achterstanden opgelopen.
Lastige start
Toen OCW in het vroege voorjaar het Nationaal Programma Onderwijs lanceerde, was directeur István Turi zeker blij. “Ik dacht: fijn dat er extra geld komt waarmee we onze jongeren mooi onderwijs, goede kansen op een diploma en perspectief op een vervolgopleiding kunnen blijven bieden.”
Toch spreken hij en ondersteuningscoördinator Amanda Vos van een lastige start. Aan de middelen leek eerst een zware verantwoordingslast vast te zitten, waartegen de voordelen niet zouden opwegen. “Dan haak je af. Maar het kan toch niet de bedoeling zijn dat je nee wilt zeggen tegen zo’n zak geld?”
Bemoedigend
Gelukkig bleek het programma de scholen toch minder rompslomp op te leveren dan verwacht. Turi: “Wij krijgen altijd al veel publiek geld. Daar ga ik graag zorgvuldig mee om. Bewezen rendement is cruciaal, en ik wil zelf ook de effecten snappen van wat we met onze leerlingen doen. Nu komt er wat extra sturing en controle vanuit het bestuur bij, maar dat is zeker niet extreem.”
Vos noemt het ook heel prettig en bemoedigend dat OCW de uitvoering van de schoolscan en de keuze van interventies uit de menukaart van het programma overlaat aan de scholen zelf.
Taxibusjes
Lastiger ligt het bij de toepassing van de menukaart met interventies. Docente Filiz Cimen vraagt zich af hoeveel verschil die menukaart voor haar en haar leerlingen precies gaat maken.
Het gespecialiseerd onderwijs zet een aantal interventies die erop staan, al structureel in. “Leren leren en activerende directe instructie hebben bijvoorbeeld al geruime tijd aandacht binnen ons onderwijs.”
Maar veel van de andere interventies zijn niet altijd even gemakkelijk te organiseren en soms zelfs onhaalbaar binnen de veeleisende omstandigheden in dit type onderwijs. “Neem een verlengde schooldag voor kleine groepen leerlingen. Als de meeste leerlingen met busjes worden gehaald en gebracht, is zoiets praktisch niet te regelen met een taxibedrijf,” stelt Turi.
Cimen: “Ik doe al 22 jaar mijn best voor mijn leerlingen, en nu nog meer met corona. Onze leerlingen hebben nu vooral behoefte aan interventies gericht op het welbevinden, verbindende activiteiten. Voor mijn leerlingen zou dit nu het meeste effect hebben. De focus op het versterken van de onderwijsresultaten krijgt later vast de aandacht die nodig is.”
Echte gezichten
Het schoolprogramma is dan ook niet een-twee-drie opgesteld en uitgevoerd. Vos: “Grondig onderzoek van de situatie en het aanbod, en een gedegen plan van aanpak vragen gewoon meer tijd.”
De commissie voor begeleiding van Dieze College – die bestaat uit de schoolleider, een gedragswetenschapper, de ondersteuningscoördinator en een intern begeleider – verkent nu de gewenste leerinterventies. Ook diverse andere groepjes zijn al intensief aan de slag.
“Wij zijn hier echt van de samenwerking, de participatie. Maar als je mensen echt wilt betrekken en motiveren, moet je hun echte gezichten zien, niet die schermpjes,” zegt Turi. “En tegen het eind van het schooljaar wil iedereen vooral afronden, dan begin je niet meer aan nieuwe plannen.”
Uitwerking
De verdere uitwerking van de aanpak met het hele team zal dus haar beslag krijgen in het nieuwe schooljaar. Vos: “Uiteraard dwingt corona tot snelle actie. Maar laten we het vooral goed aanpakken. Hoeveel tijd dat ook kost, twee maanden, twee jaar of nog langer. Dat verdienen onze leerlingen.”
Wat vinden scholen van het Nationaal Programma Onderwijs en hoe gaan ze er in de praktijk mee om? Dit stuk is het eerste in een serie. Lees ook het tweede, derde en vierde stuk.