“Alles verloopt beter met het juiste steuntje in de rug en nét dat beetje extra aandacht”
Ze is docent biologie, beleidsadviseur van scholengroep de Langstraat in Waalwijk, en met haar bedrijf Tutorleren VO biedt ze scholen ondersteuning bij het opzetten van peeronderwijs, een interventie die ze daarna duurzaam zelf kunnen inzetten. Anne-Marie van Dongen komt in deze drie hoedanigheden op ruim twintig scholen voor voortgezet onderwijs. Daar ziet ze dat veel leerlingen het sinds corona vooral moeilijk vinden iets lang vol te houden. Maar ook dat scholen dankzij het NP Onderwijs goed kunnen helpen, op grote en kleine schaal. “Het juiste steuntje in de rug en nét dat beetje meer gerichte aandacht. Dat is vaak al genoeg om te zorgen dat alles prettiger, warmer en beter verloopt.”
Voor Anne-Marie is het zonneklaar dat de executieve vaardigheden hebben geleden onder twee jaar verstoord onderwijs. “Leerlingen zijn minder goed in staat iets lang vol te houden. Ze vinden leren moeilijk en plannen lastig, en ze worstelen met de hoeveelheid werk”, zegt ze. “Tijdens de lockdowns konden ze de intensiteit van hun dag zelf enigszins beïnvloeden. Ze zetten Teams gewoon uit, of ze bleven buiten beeld. Nu kunnen ze niet meer op die pauzeknop drukken, en dat valt ze vaak niet mee. Ik zie ook iets meer kinderen die zich ziek melden op een dag dat er een toets is, omdat ze gewoon nog niet of niet meer weten hoe ze naar zo’n meetmoment toe moeten werken. Dat moet weer worden opgebouwd.”
Van leervertragingen merkt Anne-Marie in haar biologielessen aan de Waalwijkse Walewyc mavo niet veel. Ze ziet wel dat de beheersing van het Nederlands, die vóór corona al niet goed was, een struikelblok blijft en mogelijk nog verder achteruit is gegaan. “Het Nederlandse onderwijs is erg talig, dus dat geeft problemen”, aldus Anne-Marie. “Als ik bijvoorbeeld de vraag stel wat de functie van een meeldraad is, krijg ik de vraag terug wat een functie is. Een van de mooie dingen die ik zie, is dat scholen door de middelen van het NP Onderwijs nu de financiële ruimte hebben en de tijd kunnen nemen om ook voor de langere termijn onderwijsplannen te maken, zoals bijvoorbeeld een taalstrategie.”
Duurzame ontwikkeling levert scholen veel op
Zulke vormen van duurzame ontwikkeling leveren scholen uiteindelijk veel op, denkt Anne-Marie, ook als de acute problemen achter de rug zijn. “In het begin waren snelle ingrepen nodig, en trokken we bijvoorbeeld veel ondersteuners aan. Die hielpen tijdelijk goed bij het wegwerken van acute vertragingen. Maar heb je als docent je onderwijs goed op de rails, dan merk je er weinig van. Ondersteuners gaan ook weer weg, en dan heb jij nog altijd grote klassen en moet je nog steeds naar dezelfde doelen toewerken. Daarom is het goed om het fundament voor duurzame ontwikkeling te leggen nu dat kan. Daar was voor het NP Onderwijs nooit ruimte voor. En je houdt er iets blijvends aan over.”
Anne-Marie pleit daarmee niet voor té veel terughoudendheid. In tegendeel: terwijl de blik is gericht op duurzame ontwikkeling, moeten scholen juist doortastend zijn en durven, vindt ze. Vooral dóen, creatief zijn, actief monitoren, en onderweg waar nodig bijstellen.
Overgang naar voortgezet onderwijs was altijd al spannend
Het peeronderwijs dat Anne-Marie aanbiedt, is een van de interventies op de menukaart van het NP Onderwijs. Het houdt in dat de ene leerling een andere begeleidt, waarbij zij elkaars gelijke (peer) zijn. De ene is echter deskundiger, ouder of meer ervaren, en de andere heeft behoefte aan ondersteuning. Peeronderwijs kent twee vormen: didactisch in de vorm van tutorleren (één op één-bijles), of sociaal-emotioneel in de vorm van een buddy voor brugklassers. Met haar bedrijf begeleidt Anne-Marie inmiddels 22 vo-scholen bij het peeronderwijs. “Ik ben blij dat het op de menukaart is gezet. Daardoor zien scholen dat het een mooie interventie is, die duurzaam kan worden ingezet.”
Ongeveer een derde van de leerlingen die peeronderwijs geven, begeleidt brugklassers op sociaal-emotioneel gebied. Dat was ook voor corona al erg belangrijk, zegt Anne-Marie: “De overgang van primair naar voortgezet onderwijs is groot en best moeilijk. Ik kan niet zeggen of corona het zwaarder heeft gemaakt, maar ik weet wel dat het altijd al spannend was en dat nog steeds is. Sommige kinderen hebben daarom nét even een extra steuntje nodig, maar het is in de grote groep voor docenten en mentoren heel lastig om dat beetje meer aandacht te geven. Kinderen die worden begeleid door zo’n buddy ervaren hun eerste jaar echt positiever. Dat is heel fijn. ”
Ze kunnen bijna niet wachten om zelf tutor te worden
De andere leerlingen geven bijles. Deze tutoren zit meestal in de bovenbouw, en de leerlingen die bijles krijgen in de onderbouw. Bij havo/vwo-scholen ligt de nadruk op de leerjaren 2 en 3, waar de meeste leervertraging zit. “Tutorleren werkt heel mooi twee kanten op”, zegt Anne-Marie. “Het helpt niet alleen de leerlingen die bijles krijgen, maar ook de tutoren. Ik doe dit al sinds 2016, en ik zie dat zij hoger scoren in het vak dat ze als tutor hebben gegeven. Ze doen het bovendien vaak omdat ze iets voor een ander willen betekenen, en ontwikkelen daardoor allerlei sociale skills. Ook mooi is dat de leerlingen die bijles krijgen later ook heel graag tutor worden. Ze kunnen soms bijna niet wachten tot ze zelf mogen.”
Peeronderwijs werd vóór het NP Onderwijs al positief beoordeeld, maar nog niet zo vaak ingezet. Het was vaak afhankelijk van één enthousiast iemand, aldus Anne-Marie. “Ik ben heel blij met de toegenomen belangstelling, maar het is wel heel belangrijk dat peeronderwijs van goede kwaliteit is”, aldus Anne-Marie. “Je moet het als school goed organiseren en vooral de leerlingen voldoende trainen voor je dit van ze vraagt. Uiteraard op didactisch vlak, maar het gaat verder. Wat doe je als leerling bijvoorbeeld als je vertrouwelijke informatie krijgt van degene die je begeleidt? Ik leer ze dat in tien workshops. Zonder gedegen training moet je er als school niet aan beginnen.”
Je ziet dat leerlingen op alle gebieden zachter landen
Anne-marie ziet in de dagelijkse praktijk dat het werkt. "Leerlingen maken op alle gebieden een zachtere landing. Brugklassers wennen sneller, en leerlingen die bijles krijgen maken nét dat sprongetje dat ze nodig hebben om niet op een laag cijfer voor één vak te worden afgerekend. Daardoor kunnen ze het vervolgonderwijs volgen dat bij ze past. Het kan haast niet anders dan dat mensen zien dat peeronderwijs zin heeft. Ik hoop dat het na het NP Onderwijs volwassen genoeg is om overeind te blijven. Ik weet zeker dat de scholen die ermee zijn begonnen doorgaan. En ik hoop dat anderen de komende jaren zien hoe mooi deze aanpak in duurzame onderwijsontwikkeling past.”